Twee keer drie jaar beulen. Meer had Joris Hoogenbosch niet nodig om op zijn 34ste op de 74ste plaats in de Quote Junior 500 terecht te komen met een door Kelder en de zijnen geschat vermogen van 7 miljoen euro.
Je kent ze wel, die types die geboren zijn als ondernemer. Die op de peuterspeelzaal de juf naar hun hand zetten en medekleuters hun Liga koeken verkopen. Joris Hoogenbosch is er zo een. Volgens de overlevering ging hij in korte broek van deur naar deur om water met wat rozenblaadjes te verkopen als Eau de Cologne. En dat was nog maat het begin. Geboren en getogen op het platste deel van Noord-Holland was een naschools baantje bij de boer de gewoonste zaak van de wereld. Maar zoals het een entrepreneur betaamt, gaf de puber Hoogenbosch zijn eigen draai aan de dienstbetrekking. Hij liet zich niet uitbetalen in guldens, maar in kratten tomaten en komkommers. Daarmee zeulde hij naar het dorp waar hij zijn verse waar verkocht aan de plaatselijke supermarktondernemer.
Toch leek het er even op dat het alsnog mis zou gaan. Na de middelbare school peinst Hoogenbosch er niet over om in Amsterdam te gaan studeren. De reden? “Ik durfde niet. Ik vond Amsterdam doodeng”. In plaats daarvan, wordt hij jongste bediende bij Coopers. Maar een ‘gemiddeld loon’ is geen aantrekkelijk uitzicht, dus schrijft hij zich alsnog in voor een deeltijd avondstudie Economie aan de UvA. Hoogenbosch: “Ik werkte vier dagen, deed op vrijdag Nivra en volgde twee avonden per week college. Dat heb ik zeven jaar vol gehouden. Toen ben ik alsnog voor mezelf begonnen”.
Luis in de pels
Het idee dat Hoogenbosch op de markt losliet, deed hij op in de praktijk. Reduceer de kosten van de accountant door voor klanten het voorwerk te doen. De dossiers werden zodanig opgebouwd dat de accountant alleen nog maar zijn paraafjes hoefde te zetten. Hoogenbosch: “Dat bedrijf mondde uit in een detacheringsbedrijf voor financieel personeel. Na drie jaar hadden we 120 man in dienst, vijf vestigingen en zo’n 15 miljoen omzet. Mijn compagnon wilde harder groeien. Ik wilde de basis onder het bedrijf wat dikker maken. We kwamen er niet uit. Ik heb mijn aandelen verkocht. Ik was 28 en had m’n eerste miljoen binnen”.
Wat volgt is een periode van relatieve rust. De tweede periode van drie jaar beulen, heeft Hoogenbosch recentelijk afgesloten. Er is een nieuwe algemeen directeur voor Studelta aangenomen. Studelta is nauwelijks twee en een half jaar oud. Het is de luis in de pels van de uitzendwereld. Dit jaar wordt gemikt op een omzet van 8 miljoen.
“Nederland Kennisland? Schei uit! In China studeren per jaar 1.000 keer zoveel economen, techneuten en ingenieurs af dan hier en ze zijn stuk voor stuk gemotiveerder”
Uniek en concreet
Hoogenbosch heeft een voorbeeld als antwoord. “In de tijd van Alfa Delta, het bedrijf dat financieel experts detacheerde, hadden we het economische tij mee. Dat helpt. Maar tegelijkertijd gaf dat problemen. We konden geen mensen krijgen. Wat doet dan de gemiddelde detacheerder? Die adverteert zich helemaal gek. Wij niet. De truc, bedacht ik, is dat je moet zijn waar die gasten ook zijn. En ik wist waar ze zaten, want ik had dat traject bij Coopers net afgerond. Ik heb 20 prachtige meiden ingehuurd en die stonden bij de uitgang van bijvoorbeeld het SPD examen. Bloedmooie meiden. Ze zeiden helemaal niets en deelden t-shirts uit met de tekst ‘www.ikwiljespreken.nl‘. Die actie leverde ons 40 nieuwe medewerkers op. Het was uniek, concreet en heel direct. Waar het om gaat is dat je problemen ziet als uitdagingen”.
Kil
Het interview vindt plaats op het kantoor van Studelta. Het is vrijdagavond, ruim na zessen. Als Joris Hoogenbosch wegloopt voor een nieuw biertje, waaien vrolijke geluiden de kamer in. Verderop in de gang vieren de medewerkers van Studelta het einde van de week in de ‘bar’. “Je zou eigenlijk even moeten gaan kijken,” zegt de directeur. “Even sfeer proeven. Dit is zó belangrijk!” Als hij weer terugkomt, met gekoelde flesjes Grolsch, wijst hij op het Studelta logo dat in de glazen deur staat gegraveerd. Het is een driehoek die in twee stappen vervormt naar een cirkel. Hoogenbosch: “ dat is bewust gekozen. Ik geloof niet in een hiërarchisch georganiseerd bedrijf. Ik geloof in een bedrijf waar mensen samen werken en waar iedereen zijn verantwoordelijkheid voelt en oppakt. Als je de mensen weet te selecteren die dat aanvoelen, dan komt er een brok energie vrij en ontstaat er een drive die ongelofelijk is. Niemand die hier in dienst is, is aangenomen om vanachter zijn bureau een bepaalde taak te doen. Iedereen die hier zit, zit hier omdat hij of zij iets kan toevoegen aan het succes van het bedrijf. Niemand heeft hier ‘een functie’. Het is maar net hoe je met elkaar omgaat. Als iemand naar een klant gaat, zeg ik ook altijd: ga nou niet proberen iets te verkopen! Ga een mooi gesprek voeren en ga samen op zoek naar oplossingen. Je kunt wel zeggen dat je ze dan wel héél nadrukkelijk een alibi geeft om met lege handen thuis te komen, maar het leuke is: zo werkt het niet. Voorwaarde is natuurlijk wel dat je de goede mensen binnenhaalt. Mensen die wat te vertellen hebben. Die nadenken over wat ze doen. Die niet schromen om te zeggen wat ze voelen en denken. Dat is een kwestie van vertrouwen. En dat bereik je door ze te bevestigen in hun talenten, door ze te vertellen hoe goed ze wel niet zijn en hoeveel ze wel niet in zich hebben. Mensen gaan dood in een grauwe, kille organisatie.”
Dat is nogal een uitspraak voor iemand die studeerde voor de functie van grijze muis bij Coopers…
“Ja, maar daar was ik dan ook een ‘pain in the ass’. Ik was een buitenbeentje. Ik verkocht de partners hun eerste mobiele telefoontjes! Mijn beoordelingen waren elk jaar hetzelfde: het gaat allemaal wel goed, je studie verloopt goed, je werk is ok, maar je bent véél te joviaal!
Oh, dankjewel, zei ik dan.
Nee, dat is kritiek! zeiden zei dan weer.
En dat zeven jaar lang. Kijk, ik heb van mijn vader en moeder veel menselijke vaardigheden meegekregen. Combineer dat met zakelijk inzicht en – voor zover je dat van jezelf mag zeggen – oprechtheid, en je komt als ondernemer een heel eind. Ik bof met mijn talenten. Dat weet ik. Maar ik heb het nooit alleen gedaan. Toen ik mijn aandelen had verkocht, heb ik een tijdje in het vastgoed gezeten. Dat is plat geld verdienen. Niks aan. Ik onderneem niet voor het geld. Ik onderneem om samen met mensen van mijn leeftijd iets moois op te bouwen. Zo is Studelta ook ontstaan. Ik kende Thiemo (Thiemo van Rossum, mede-oprichter van Studelta – red) al uit de tijd van Alfa Delta. Hij kwam een keer naar me toe en zei Joris, ik stop met mijn studie en ga ook ondernemen. Ik zeg, wow gast, doe me een lol! Maak je studie af en als je dan nog steeds wilt ondernemen, dan gaan we samen iets doen. Hij belde kort nadat ik mijn aandelen Alfa Delta had verkocht en interim directeur was van een bedrijf dat gereorganiseerd moest worden. Thiemo wilde de handel in. We hebben twee containers met vouwfietsen uit China laten komen en daar ging Thiemo, de handel in. Ik geloof dat we vijf tientjes per fiets verdienden, dus dat schoot niet echt op. Ik heb ‘m toen als rechterhand meegenomen op die interim klus. Daar merkten we hoe waardevol studenten kunnen zijn voor een organisatie. Die zijn veel minder bedreigend dan een interim manager die even komt vertellen hoe het moet. Dat werkt enorm goed. En tegelijkertijd leerden we hoe ontzettend studenten behoefte hebben aan een baan met inhoud en verantwoordelijkheid in plaats van een baan bij een supermarkt. Zo ontstond het idee voor Studelta. Ik ben wat relaties afgelopen met de vraag of er behoefte was aan getalenteerde studenten die drie dagen per week knelpunten en problemen komen oplossen. Die behoefte bleek er te zijn. En zo hebben we in korte tijd een prachtige tent opgezet.”
“Het leuke van Studelta is dat het mes aan twee kanten snijdt. Onze opdrachtgevers zijn ermee geholpen en tegelijkertijd doen studenten waardevolle praktijkervaring op. We hebben de eerste twee jaar gebouwd en gewerkt aan naamsbekendheid en volume. Toen we dat eenmaal stabiel hadden, zijn we meer inhoud gaan geven aan het geheel. Universiteiten en Hoge Scholen geven een prima theoretisch kader mee, maar wat ontbreekt is persoonlijke vorming. Om daar meer aandacht aan te kunnen schenken, hebben we het Pre-Traineeship ontwikkeld. Een programma van een jaar. Het start in de eindfase van de studie. Je werkt 20 uur per week, loopt college en daarnaast zijn er 30 dagdelen, in weekenden, die gebruikt worden voor coaching en training. Van zakelijke etiquette tot en met het geven van presentaties die scoren. Ik ben goed in het bedenken van dit soort concepten. Thiemo weet dat op een fantastische manier te vertalen naar de praktijk. Ik ben goed in de opstartfase, als het aankomt op ideeën en creativiteit. Ik ben geen man van de processen. Dat laat ik op een goed moment over aan iemand anders. Wat ik net al zei: ik doe het nooit alleen”.
Gaat er wel eens wat mis?
“Ik ben wel eens ouderwets geflest. Ergens een ton in gestort en daar nooit meer iets van teruggezien. En soms klopt de timing niet. Ik heb nog steeds een positie waar een zorghotel gebouwd mag worden. Daar ligt nu al vier jaar een half miljoen euro niets te doen. Maar het kan ook misgaan omdat mensen de weelde niet kunnen dragen of omdat ze vergeten hoe ze in zo’n bevoorrechte positie terecht zijn gekomen. Dan is het twee keer slikken en weer verder gaan. Eigenlijk valt het mee. Als je snel een tent bouwt, dan próef en ruik je in de eerste maanden al succes. Je vóelt, je wéét of iets klopt. En dat heeft bijna altijd te maken met de mensen met wie je werkt”.
Talent
Mensen. Bij voorkeur jonge mensen. Ze lopen het hele interview als een dikke, vuurrode draad door het gesprek. Gaandeweg blijkt waarom. Joris Hoogenbosch ziet ze als synoniem voor de toekomst van Nederland. En daar maakt hij zich zorgen over. Vooral het gebrek aan ruimte voor jong ondernemerstalent steekt de Noord-Hollander. Hij ziet twee problemen. De gemiddelde student is de eerste. De rol van de overheid de tweede. Eerst de studenten maar.
Hoogenbosch: “Zo’n 95% van de studenten die we hier aan tafel krijgen, heeft geen idee wat hij of zij later wil gaan doen. De onverschilligheid is enorm. Nee, dat is volgens mij niet altijd zo geweest. Het is iets van de laatste 15, hooguit 20 jaar. Ze hebben allemaal een mobieltje, ze gaan allemaal stappen, ze hebben het allemaal goed. Maar discipline? Ze hebben het gewoonweg niet. Er is geen drive. Ze hebben geen helden, geen voorbeelden. Het komt tóch wel goed”.
Van dat laatste is Joris Hoogenbosch inmiddels niet meer overtuigd. Sterker nog, hij maakt zich zorgen om de BV Nederland. “Het klimaat hier klopt gewoon niet. Nederland investeert niet meer. KLM weg, ABN Amro weg, Hagemeyer weg en KPN zal vandaag of morgen ook wel in buitenlandse handen vallen. Hoeveel belang had de overheid niet in dergelijke bedrijven? Alles wordt contant gemaakt en verdeeld, maar er wordt niet geïnvesteerd in een duurzame toekomst. In Nederland Kennisland? Schei uit”, lacht Hoogenbosch, “vergeet het! In China studeren per jaar 1.000 keer zoveel economen, techneuten en ingenieurs af dan hier en ze zijn stuk voor stuk gemotiveerder”.
Pleisteren
De overheid houdt zich afzijdig en dat klopt niet, aldus de ondernemer. De overheid zou juist moeten participeren in de KPN’s van morgen. Vermogen opbouwen voor de toekomst. En een aandeel Studelta is een goed begin, vindt Hoogenbosch: “Ik nodig de overheid uit om mijn belang in Studelta over te nemen. Dan investeert ze rechtstreeks in de toekomst van dit land. En dáár gaat het om. In Nederland mag een universiteit geen commerciële activiteiten ontplooien. Dat is strikt verboden want daar komt alleen maar ellende van. Ik ken een universiteit in China die tegelijkertijd met Studelta is opgericht. Die gasten dacht: hé, we hebben straks allemaal jonge, talentvolle mensen in huis, laten we samen met die mensen bedrijven gaan opzetten. Dat heeft in minder dan drie jaar ruim 60 bedrijven opgeleverd, waarvan er inmiddels vijf beursgenoteerd zijn. Dat kan hier ook. Wat de overheid in mijn optiek zou moeten doen, is de ondernemersmentaliteit onder jonge mensen stimuleren. Ga actief participeren, haal er ervaren ondernemers bij en dán ben je bezig Nederland weer op de kaart te zetten. Nu pleisteren we links en rechts wat met subsidies. Daar geloof ik niet in.”
Het moet anders, vindt Hoogenbosch, zoveel is wel duidelijk. En dat zou al op de scholen moeten beginnen. “Kijk naar het MBO. Ik zou mijn kinderen er niet heen durven te sturen. Ik voorspel je dat er vandaag of morgen een commerciële partij komt die in dat gat in de markt springt. Stel je eens voor dat iemand zegt, ik begin een school, ik laat niet meer dan 500 leerlingen toe en in plaats van stage te gaan lopen, beginnen we een bedrijf. Dan is het gedaan met die onverschilligheid en dat gebrek aan discipline. Discipline laat zich voeden door uitzicht op ongekende mogelijkheden. Kortom, als je uitzicht hebt om iets voor elkaar te krijgen, dan is die discipline er ineens wel. Weet je wat ik wil voorkomen? Een van de jongens die hier werkt, heeft een vriend die een traineeship heeft bij de ABN Amro. Weet je wat die jongen z’n grootste probleem was? Na vijven een klus afmaken. Want dan ‘verklooit’ hij het voor de collega’s. Of hij even normaal wil doen en gewoon naar huis als de fluit gaat. Tijdje geleden hebben we die jongen weer eens gebeld. We hadden een geweldige baan voor ‘m. Wat denk je dat ‘ie zegt? Nou, nee, laat maar, want ik heb nu zo’n lekkere hypotheek. Beng! Gevangen in het systeem. Overdag in een grauwe toren en ’s avonds een zak chips en een DVD’tje. Dood. Die jongen weet nu al hoe de rest van zijn leven er uitziet. Prettige wedstrijd. Weer een talent verloren”.
China
Joris Hoogenbosch klaagt niet alleen, hij dóet er ook wat aan. Een van de meest recente ondernemingen is de New Talent Group. Een incubator. Speciaal gericht op jonge mensen die in plaats van te gaan werken na hun studie, onder de vleugels van NTG een bedrijf opstarten. Hoogenbosch: “Als je kapitaal toevoegt aan jong talent en je zorgt dat ze kunnen profiteren van de kennis en de ervaring binnen je netwerk, dan worden het snel volwaardige ondernemers”.
Of Joris Hoogenbosch de groei van de New Talent Group van dichtbij gaat meemaken, valt nog te bezien. Nu Studelta op de rit staat en de ‘procesmensen’ belangrijker worden dan het creatieve brein, richt hij zijn pijlen op China. “Waarom? In China worden momenteel de kaarten geschud. Dan wil ik in elk geval aan tafel zitten. Ik vind het prachtig om deel uit te maken van de globalisatie. We hebben al een aantal projecten lopen. Het is toch fantastisch dat er nu in Beijing een aantal talentvolle jonge mensen aan de slag zijn?”
“Hoe we in China terechtkwamen? Via Studelta kwamen we in contact met een Chinese partij omdat we deel zouden gaan nemen aan een MBA opleiding die was gekoppeld aan de Olympische Spelen. Dat ging uiteindelijk niet door. Maar die mensen spraken me enorm aan. Toen zijn we gaan kijken wat we wél voor elkaar konden betekenen. Puur gebaseerd op gevoel. Wat we hier gedaan hebben, gaan we daar ook doen. Maar dan op veel grotere schaal in een veel grotere markt. We zijn bezig met een vacature site, met een recyclingproject, er lopen wat projecten in de accountancy. Waar het uiteindelijk toe zal leiden, weet ik niet. Het is een beetje afhankelijk van wie ik tegenkom en met wie ik joint ventures wil en kan bouwen. Nee, ik heb geen vijf jaren plan. Nooit gehad ook. Het enige wat ik weet, is dat ik momenteel keuzes moet gaan maken. Er loopt nu teveel tegelijk. Ik heb wat betreft Studelta bijvoorbeeld geen operationele verplichtingen meer, maar ik moet daar toch aandacht aan schenken en input blijven leveren”.